Text/HTML Actueel EasyDNNNews Bemestingsbericht 2023 nr 1 10 februari 2023 In dit bemestingsbericht worden er per gewas een aantal aandachtspunten benoemd, waar rekening mee gehouden kan worden tijdens het maken van uw bemestingsplan. Bemestingsplan De basis van een geslaagde teelt is een optimale bemesting van uw gewassen. Een goed uitgedacht bemestingsplan is hiervoor een goed hulpmiddel. Uw adviseur kan voor u een uitgekiend bemestingsplan maken. In dit bemestingsbericht worden er per gewas een aantal aandachtspunten benoemd, waar rekening mee gehouden kan worden tijdens het maken van uw bemestingsplan. Vanaf 2023 moet elke teler een bemestingsplan maken, en vanaf 2025 dient deze ook ingediend te worden bij RVO. Hoe dit er verder in de praktijk uit gaat zien is op dit moment nog niet bekend. Uw adviseur kan u helpen bij het maken van een bemestingsplan. Zaaiuien Fosfaat: Voor een goede beginontwikkeling van de ui is het belangrijk dat er voldoende opneembaar fosfaat beschikbaar is in de wortelzone. Door tijdens het zaaien een rijen bemesting met Quickstart of Physiostart te geven beschikt de ui gelijk over voldoende opneembaar fosfaat. Hierdoor ontwikkelt het gewas egaal en zo ontstaat er een uniform gewas. Dit levert voordelen op met de onkruidbestrijding en de uiteindelijke sortering van het product. Stikstof: In het begin van de teelt is de stikstofbehoefte van zaaiuien laag. Een gewas zaaiuien is ongeveer 140-170 kg stikstof nodig. Deze wordt verdeelt over meerdere giften om zo een gelijkmatige groei van de uien te krijgen en te voorkomen dat er kwaliteitsproblemen ontstaan. De eerste gift is meestal voor de grondbewerking, de tweede gift rond het moment dat de 1e pijp 10 cm is en de laatste gift wordt gegeven rond begin van de bolling van de uien en altijd voor de langste dag. Kalium: Zaaiuien is een kalibehoeftig gewas. Kali zorgt voor de kwaliteit van de uien. Het heeft een grote invloed op de stevigheid en de huidvastheid van de uien. Een voldoende kaligift is belangrijk, de gewasbehoefte ligt tussen de 200 en 250 kg kali. Zaaiuien zijn gevoelig voor chloorhoudende meststoffen, dus u kunt het beste gebruik maken van een chloorarme kalimeststof De kaligift wordt meestal gesplitst in twee giften: voor het zaaien, 400-600 kg Polysulfaat of 200 kg Kaliumsulfaat en bij de begin van de bolling nogmaals 200 kg Kaliumsulfaat Aardappelen Stikstof: De stikstofgift in aardappelen is afhankelijk van het ras, voorvrucht, wel/geen groenbemester en het uiteindelijke teeltdoel. Een uitgekiende stikstofgift voorkomt explosieve loofgroei. De stikstofgift opdelen heeft bij de meeste rassen een positief effect. Uw adviseur helpt u graag met het bepalen van de behoefte van uw gewas. Fosfaat: Aardappelen zijn een fosfaat behoeftig gewas. Fosfaat bevordert de beginontwikkeling van het gewas en heeft een grote rol bij de knolzetting. Op percelen met een laag fosfaatgehalte of met gefixeerde fosfaat is een gift tijdens het poten met APP of Physiostart een goede oplossing. Ook op gronden met een hoog fosfaat gehalte zien we positief effecten van een gift tijdens het poten. Aangezien veel van de aanwezige fosfaat eerst door mineralisatie vrij moet komen. Kalium: Kalium zorgt voor de kwaliteit van de aardappelen, het verlaagt de blauwgevoeligheid. Daarnaast speelt het een rol bij de vochthuishouding en droogtegevoeligheid. Aardappelen zijn een kali behoeftig gewas. Een gemiddeld gewas onttrekt tussen de 200 en 250 kg kalium. Aardappelen zijn altijd dankbaar voor een verse kaligift in het voorjaar. Geschikte meststoffen hiervoor zijn kaliumsulfaat, polysulfaat en patentkali. Magnesium: Magnesium is een onderdeel van het bladgroen en draagt daardoor direct bij aan de aardappelopbrengst. Magnesium is mobiel in de plant. Op percelen met een laag magnesium gehalte is het advies om voorafgaande aan de teelt een magnesiumbemesting uit te voeren. Geschikte meststoffen hiervoor zijn kieseriet of patentkali. Calcium: Calcium is een belangrijk element voor de kwaliteit en het knolaantal. Calcium verbeterd zowel de interne als externe kwaliteit en rooibaarheid. Intern: door versterking van de celmembraan minder kans op roest en minder blauwgevoelig. Extern: door versterking van celmembraan betere ziekte-weerbaarheid, waardoor o.a. schurft minder kan toeslaan. Calcium wordt opgenomen door de jonge worteldelen en opwaarts getransporteerd in de plant, maar slecht herverdeelt. Van een gift met calcium voorafgaande aan de teelt wordt in alle aardappelteelten (poot, zetmeel en consumptie) een positief effect gezien op schilkwaliteit en minder bewaarverliezen tijdens de bewaring. Een geschikte meststof hiervoor is Polysulfaat. Polysulfaat Polysulfaat is een uniek product dat bestaat uit kalium, magnesium calcium en zwavel. Deze 4 hoofdelementen spelen allemaal een belangrijke rol bij de groei en ontwikkeling van de plant. Samenstelling chloor arme kalimeststoffen: Polysulfaat Kaliumsulfaat Patentkali Kalium 14,5 50 30 Magnesium 6 0 10 Calcium 17 0 Zwavel 48 45 48 Voordelen Polysulfaat: Bevalt chloorarme kalium, magnesium, calcium en zwavel in 1 meststof Zorgt voor een gunstig opbrengsteffect in behoeftige gewassen Positief effect op de interne kwaliteit van het geoogste product. Strooibreedte van 52 m mogelijk. Advies Polysulfaat: Zetmeel- en consumptieaardappelen: 500-600 kg Polysulfaat zonder dierlijke mest 400 kg Polysulfaat in combinatie met dierlijke mest Pootaardappelen: 500-700 kg Polysulfaat zonder dierlijke mest 400 kg Polysulfaat in combinatie met dierlijke mest Zaaiuien: 600 kg Polysulfaat zonder dierlijke mest 400 kg Polysulfaat in combinatie met dierlijke mest Stikstofbemesting wintergerst Door de zachte winter is de wintergerst al goed ontwikkeld en toe aan de eerste stikstof gift. De stikstofgift wordt bij wintergerst opgedeeld in 2 giften. Voor een goede beginontwikkeling is een startgift van ongeveer 80 kg N per hectare nodig. Hieronder vindt u enkele bemestingsadviezen. Advies bemesting wintergerst: NTS + KAS NTS Exacote N27 KAS-zwavel + KAS 1e gift 250 ltr NTS (88 kg N) 250 ltr NTS (88 kg N) 300 kg (81 kg N) 350 kg KAS-zwavel (84 kg N) 2e gift 200 kg KAS (54 kg N) 200 ltr NTS (53 kg N) 200 kg (54 kg N) 200 kg KAS (54 kg N) Stikstofbemesting wintertarwe Een vroege eerste N-gift heeft een positieve invloed op de opbrengst van uw wintertarwe. Vanaf februari is hiervoor het moment, mits de weersomstandigheden en bodem het toelaten. Voor een goede ontwikkeling is een startgift tussen de 100 en 120 kg N per hectare nodig. Naast stikstof is zwavel zeer belangrijk voor de ontwikkeling van eiwit in de plant. Daarnaast bevordert het de opname van stikstof. Vooral wintertarwe geteeld op de lichte gronden is zeer gebaat bij een vroege zwavel-gift. Zwavelgebrek is iets wat de laatste jaren steeds meer opspeelt. De voornaamste reden hiervoor is dat de aanvoer de laatste jaren lager is dan de afvoer. Dit komt doordat de opbrengsten van veel gewassen toenemen en de depositie vanuit de lucht sterk is afgenomen. Een gift van 10 – 20 kg S = 25 – 50 kg SO3 is ruim voldoende. Vroegtijdig voldoende zwavel toedienen geeft het beste effect, een gift opdelen heeft onvoldoende effect. Het geven van voldoende zwavel kan goed met een zwavel bevattende stikstofkunstmest zoals NTS of KAS- zwavel. Ook kan er gekozen worden voor Exacote meststoffen. De stikstof in deze meststoffen komen langzaam vrij en verminderd de kans op uitspoeling. De nutriënten zijn direct beschikbaar voor opname door het gewas. Ook is het mogelijk de 2e en 3e gift gedeeltelijk of geheel te vervangen door de inzet van drijfmest. Ook bij de inzet van drijfmest is het belangrijk om een voldoende hoge startgift aan te houden. Advies bemesting wintertarwe: NTS + KAS NTS Exacote N27 KAS-zwavel + KAS NTS + drijfmest 1e gift 300-350 ltr NTS (105-122 kg N) 400 ltr (140 kg N) 400-450 kg (108-121 kg N) 450-500 kg KAS +S (108-120 kg N) 300-350 ltr NTS (105-122 kg N) 2e gift 200-250 kg KAS (54-68 kg N) 200 ltr (98 kg N) 350 kg (95 kg N) 200-250 kg KAS (54-68 kg N) 30-35 m³ Drijfmest ( +/-100 kg N) 3e gift 150 kg KAS (41 kg N) 150 kg KAS (41 kg N) Inzet van Limus Wanneer u bij de bemesting gebruik maakt van vloeibare meststoffen zoals NTS of Urean kan er na het toedienen vervluchtiging optreden tijdens de omzetting van ureum door urease worden omgezet in ammonium (NH4+) en later volgt nitraat (NO3-). Tijdens dit proces kan er stikstof verloren gaan in de vorm van ammoniak (NH3). Er zijn veel factoren die invloed hebben op dit proces zoals bijvoorbeeld temperatuur, droogte, wind maar ook type gewas en grondsoort. Door een ureaseremmer te gebruiken kan de emissie van ammoniak tot ruim 80% worden teruggebracht. Een urease remmer vertraagt op gecontroleerde wijze de omzetting van ureum in voor de plant opneembare stikstof. Limus is een ureaseremmer op basis van twee werkzame bestanddelen: NBPT en NPPT. Limus is een vloeibaar product die eenvoudig zelf aan de ureum bevattende meststof kan worden toegevoegd, bij voorkeur vlak voordat de bemesting plaats vindt. Advies: 1 ltr Limus per 1000 ltr Urean of NTS. Kali bemesting wintergraan Wanneer in het najaar geen kali bemesting is uitgevoerd is dit het moment voor een kali bemesting. Een verse kali gift in het voorjaar heeft een positief effect op wintergraan. Kalium zorgt voor efficiënt waterbeheer door optimale functionering van de huidmondjes. Door de gecontroleerde verdamping kan de plant beter omgaan met droogtestress, wat in ons veranderende klimaat steeds vaker voorkomt. Bovendien bevordert kalium de nutriëntenstroom tussen de bladeren en de wortels. De kali gift kan gegeven worden met Kali 60 of met Korn-Kali (Kali 40). Korn-Kali bevat naast kalium ook magnesium en zwavel. Magnesium functioneert als bouwstof voor bladgroenkorrels en is noodzakelijk voor het transport van suikers en eiwitten in de plant. Net als kalium speelt het een rol bij de vochthuishouding van het gewas. Advies: 150 – 200 kg/ha Kali 60 200 – 300 kg/ha Korn-Kali (Kali 40) Suikerbieten Borium: Zand- en dalgronden zijn van nature arm aan borium. Zonder een aanvullende gift is er een grote kans op gebrek (hartrot), met opbrengstderving tot gevolg. Boriumgebrek kan voorkomen worden met een gift van met 3 ltr/ha Foliplus Borium. Deze kan in 1 keer gespoten worden of meerdere keren 1 ltr toegevoegd aan de LDS onkruidbestrijding. Natrium Naast kalium hebben suikerbieten ook natrium nodig. De suikeropbrengst reageert doorgaans positief op een natriumgift. Daarom geldt voor zand en dalgronden het algemeen advies om 150 tot 200 kg natrium per hectare te geven. Om zoutschade te voorkomen is het belangrijk de meststof goed door de bouwvoor te mengen. Advies: 500-600 kg /ha NaKaMag (naast natrium bevat het ook kalium, magnesium en zwavel) 300 kg Graszout blauw (hiermee geeft u alleen natrium) Molybdeen Op fosfaatfixerende zand- en dalgronden met een pH lager dan 5,6 kan ook molybdeengebrek voorkomen. Molybdeengebrek is te herkennen aan een geremde groei, waarbij de bladeren bleekgroen en dikwijls samengeknepen zijn. Yara Molytrack 0,25 ltr/ha, vanaf het 3-4 bladstadium. Startmeststoffen Het is belangrijk uw gewas een goede start te geven. Dit kan u doen door tijdens het zaaien/poten een startmeststof te geven. Startmeststoffen zorgen voor een goede kieming betere wortelontwikkeling en uit eindelijk een robuuster en homogener gewas. Ook op percelen met een hoog fosfaatgehalte levert de inzet van een startmeststof met fosfaat positieve effecten op. Dit komt doordat de mineralisatie van fosfaat in het voorjaar late op gang komt Agriant heeft in zijn assortiment zowel granulaat als vloeibare startmeststoffen. Granulaat: Physiostart Physiostart bevat startfosfaat en zink die direct opneembaar zijn vanaf het begin Van de wortelontwikkeling. Daarnaast is er een wortelstimulator toegevoegd om worteluitgroei extra te stimuleren. Samenstelling: 8% Stikstof 28% Fosfaat 23% Zwavel 2% Zink Physiostart P Plus Physiostart P Plus bevat een herwonnen startfosfaat die direct opneembaar is vanaf het begin van de wortelontwikkeling. Daarnaast is er een wortelstimulator toegevoegd om worteluitgroei extra te stimuleren. Doordat het een herwonnen fosfaat is, mag het ook gebruikt worden op derogatie bedrijven in de veehouderij. Samenstelling: 6% Stikstof 27% Fosfaat 4% Zwavel 2% Zink Vloeibaar: Quickstart PK Quickstart is speciaal ontwikkeld voor fijnzadige gewassen en zorgt voor een betere en egalere kieming. Dit is belangrijk in ‘moeilijkere’ voorjaren, wat betreft temperatuur en vocht. Quickstart heeft een lage EC, waardoor plaatsing rondom het zaad mogelijk is zonder dat er kiemvertraging of beschadiging optreedt. Samenstelling: 25% Fosfaat 13% Kalium APP (ammoniumpolyfosfaat) APP (ammoniumpolyfosfaat) is een vloeibare fosfaatmeststof met een hoog gehalte aan fosfaat. APP is uitermate geschikt voor de teelt van aardappelen. Voldoende beschikbaar fosfaat in de teelt van aardappelen heeft een positief effect op het tal. Samenstelling: 10% Stikstof 34% Fosfaat Advies zaaiuien: 30 ltr/ha Quickstart PK 30 kg/ha Physiostart Advies aardappelen: 30 kg/ha Physiostart 35-70 ltr/ha APP (ammoniumpolyfosfaat)